Geneesmiddelenreclames getoetst
Tijdens de zoveelste interessante Leiden IE Law Lunch (online) passeerde vandaag geneesmiddelenreclame in een uitgesproken corona-setting. Niet alleen een online-bijeenkomst, maar ook alle voorbeelden. Ik geef er een paar, maar ook … kwamen er in de bijeenkomst een paar meer fundamentele vragen/aarzelingen/bedenkingen op. Die “reclame-uitingen” algemener raken. Ik schreef ooit eens een boek(je) over ‘Ontoelaatbare reclame”. Ik dacht heel even “when will we ever learn” (remember Peter, Paul and Mary)..
Nog eens alles op een rijtje
Fiona Vening, compliance officer bij de Reclame Code Commissie, zette alle regels en het toezicht daarop nog eens op een rijtje. Het is best een lastig geheel. Naast de algemene wetgeving (BW – reclameregels) en de zelfregulering (van de Nederlandse Reclamecode) is er de Geneesmiddelenwet, de Code Publieksreclame Geneesmiddelen (CPG 2019) en de Gedragscode Geneesmiddelenreclame (CGR). Er is een Keuringsraad voor kennis en advies over gezondheidsreclame (twee stichtingen: de KOAG (geneesmiddelen en medische (zelfzorg) hulpmiddelen) en de KAG (voor gezondheidsproducten). Die Keuringsraad is ook de initietiefnemer van de CPG. De Keuringsraad verzorgt een preventief toezicht, een monitoring achteraf, en werkt samen met een aantal handhavende instanties. De CGR heeft betrekking op reclame voor geneesmiddelen gericht op beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg. Fiona besprak een aantal uitspraken van de RCC over de vraag of iets een geneesmiddel is of niet (zie ook nog hieronder).
De concrete voorbeelden
Marloes Meddens-Bartels besprak onder de expliciete titel “Geneesmiddelenreclame in coronatijd” ook een aantal uitspraken van de RCC en haar CvB en de Keuringsraad geneesmiddelen. Daaronder de Heineken campagne “The Night is Young”, de Pfizer advertentie over teken en TBE in een ANWB tijdschrift en de uitleg van Pfizer over vervolg “geneesmiddelen”.
Wat blijft hangen is een soort over-betutteling en een soort benadeling van commerciële partijen om relevante informatie over bestaande producten en over in ontwikkeling zijnde producten naar buiten te brengen. Soms beklemt het gevoel dat – positief te waarderen – “reclameregulering” omslaat in – negatief te waarderen – censuur. Soms beklemt het gevoel dat daar geen oog (meer) voor is. Dat de trein gewoon doordendert. Laten we – als betrokken juristen – vooral ook zelf blijven nadenken. En dat blijven delen en uiten.
De meer algemene bedenkingen
Het onderscheid “informatie” en “reclame” is van alle tijden. Corona-input is er nu op een aantal manieren. Het lijkt er op dat preventieve aandacht voor (mogelijke) virus-bestrijdingsmiddelen min of meer wordt geblokkeerd. Pfizer brengt allerlei informatie in, die dan als reclame wordt betiteld. Willen we dat? Dit is een intern NL toetsing aan allerlei reclamecode uitgangspunten.
Een andere bedenking betreft wat je mag zeggen. Dat (be)treft dus de vrijheid van expressie, of vrijheid van meningsuiting. Die wordt ingeperkt. Willen we dat? Hier ligt een unierechtelijke toetsing open. Waar ligt het verschil tussen het uiten van “denkbeelden” en het maken van “reclame”? Als ik naar voren breng dat een anti-oxidant, een vitamineboost, een infrarood sauna, een smoothie of nano-silver positief dan wel versterkend kunnen uitwerken op ons immuunsysteem en daarmee kunnen helpen tegen (de ernst van) een coronabesmetting – mag dat dan of mag dat dan niet. Nou – volgens de beoordelende instanties mag dat allemaal niet. Waarom? Gaat dat niet wat ver? Positief recht versus maatschappelijk besef?
Een laatste bedenking – geheel mijnerzijds – betreft de rol van de NL overheid. Die zich best veel ruimte toeëigent. Ruimte die aan anderen wordt ontzegd. In het recht hebben we daar die mooie spreuk voor: Quod licet Iovi non licet bovi (Wat Jupiter is toegestaan, is het rund nog niet toegestaan; een Latijns spreekwoord dat in feite zegt dat wat een als belangrijk aangemerkt persoon mag, niet zomaar ook iedereen toegestaan is).
Art. 90 Geneesmiddelenwet (schrik niet):
De verboden, bedoeld in de artikelen 85, 88 onder d., en 89 onder g. gelden niet voor publieksreclame ter bevordering van deelname aan een vaccinatieprogramma als bedoeld in artikel 6b van de Wet publieke gezondheid.
Wat zegt u? Natuurlijk? Oh – u was op de hoogte. Oh – u weet wat hier staat? Willen we dat? Ook dat is intern NL recht lastig toetsen. Het ontbreekt domweg aan toetsings-instrumenten, zodat ook hier een unierechtelijke rechtsgang aangewezen lijkt. Al met al een kwalitatief gedegen en informatieve online sessie. Naast een overzicht over de stand van zaken werden ook handvatten voor een kritische benadering aangeboden. Daar kunnen we allemaal ons voordeel mee doen.
IE Leiden Law lunches – Dirk Visser – keep them coming!